Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Verlaten door God?

De Christian Science Heraut - 1 Juni 2012

Christian Science Sentinel, 4.2.2012


“ELOÏ, ELOÏ, LAMA SABACHTANI?” riep Jezus uit tijdens zijn donkerste uur toen hij aan het kruis hing. In de Herziene Statenvertaling is dit vertaald als: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” (Mark.15:34).

Op die verschrikkelijke dag leek het christendom een abrupt halt toegeroepen te zijn. Jezus had zijn genezende zending volbracht door de mensen van zonde, ziekte en dood te bevrijden. Hij had zijn leerlingen geleerd zijn voorbeeld te volgen en alles gedaan wat God van hem had gevraagd – liefdevol, geduldig, volkomen. En toch bevond hij zich in een onvoorstelbare doodsstrijd, en blijkbaar waren zelfs zijn beste vrienden niet in staat geweest hem bij te staan. De dood was nabij, en toen hij kwam, werd er haast gemaakt om de noodzakelijke zorg aan het lichaam te besteden. Als dit alles was wat er over Jezus gezegd kon worden, zou het een droevige aangelegenheid zijn en zou het heel goed kunnen dat niemand van ons er nog iets van afwist.

Maar er was een opstanding – Jezus zou voor alle tijden bewijzen dat leven eeuwig is. Zijn opstanding bracht de discipelen een ogenblik van vreugdevol geestelijk inzicht, en sindsdien hebben christenen waar ook ter wereld er onophoudelijk naar gestreefd om dat volmaakte voorbeeld te volgen.

Als ik met een situatie geconfronteerd word die onoplosbaar, overweldigend of  heel teleurstellend lijkt, ga ik terug naar dat moment aan het kruis waarop Jezus deze wanhopige woorden uitte. Ik weet door zijn daden die er later op volgden, dat hij zich ervan bewust was dat hij zelfs over deze verschrikking zou zegevieren, en dat hij met succes aan de wereld toen en aan de toekomstige wereld zou bewijzen dat Leven niet door de dood kan worden overwonnen, dat Liefde niet door haat wordt overweldigd en dat dwaling en het kwaad niet het laatste woord hebben, Waarheid heeft dat.

Toen ik op een dag in de Bijbel las, viel het mij op dat Jezus op dat moment aan het kruis het vers uit Psalmen 22 aanhaalde. Toen ik de gehele psalm doorlas, vond ik het erg interessant om te zien dat het eigenlijk net een Christian Science behandeling is (zie Mary Baker Eddy, Wetenschap en Gezondheid, blz. 410), waarbij het geloof aan mislukking en ontmoediging door gebed wordt rechtgezet. Het stelt vast wat mentaal moet worden aangepakt en vervangt dit door de geestelijke waarheden van Gods almacht.

De eerste twee verzen drukken de totale wanhoop van een sterveling uit die aan het eind van zijn Latijn is. Er is niemand om te helpen, zelfs God lijkt onvindbaar op dit moeilijkste ogenblik van nood. Maar de verzen 4-6  concentreren de gedachten van de vragende persoon op het geestelijke. “U bent heilig,” schrijft de psalmdichter, “Op U hebben onze vaderen vertrouwd, zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd.” Wij kunnen erop vertrouwen dat God ons uit onze grootste nood bevrijdt – in werkelijkheid al bevrijd heeft, en dat weten wij.

En ook, wat de apostel Paulus “het bedenken van het vlees” noemde (zie Romeinen 8:7) wordt bevestigd in de verzen 7-9 van de psalm, waarin de identiteit van de mens onjuist wordt voorgesteld als veracht en even laag en onbelangrijk als een worm. Verzen 10 en 11 corrigeren die fout en identificeren de mens als aan God toebehorend vanaf het allereerste begin van zijn bestaan. “U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken, … U [bent] mijn God.” In de volgende acht verzen worden nog meer onjuistheden uiteengezet: beweringen dat de mens hulpeloos, hopeloos en zwak is, geheel overgeleverd aan de genade van woede en haat. Maar vanaf vers 20 tot het einde van de psalm wordt de waarheid verklaard dat de mens gevrijwaard is van elk gevaar, dat zijn ware natuur als kind van God is en zijn eeuwige voorziening in het huis van zijn Vader-Moeder God, en dit wordt met blijde overtuiging geprezen. “U die de Heere vreest, loof Hem” roept de psalmdichter uit (vers 24). “Want Hij heeft de ellendige in zijn ellende niet veracht en niet verafschuwd; Hij heeft zijn aangezicht niet voor hem verborgen, maar Hij heeft gehoord, toen hij tot Hem riep. Want het koningschap is van de Heere, Hij heerst over de heidenvolken” (verzen 25 en 29).

Jezus kende zeker de gehele psalm. Toen hij nog maar 12 jaar was, had hij de bijbelgeleerden in de tempel van Jeruzalem versteld doen staan van zijn diepgaande kennis van en inzicht in de Schriften (zie Luk. 2:46, 47). Het is dus heel aannemelijk dat hij een parallel trok tussen zijn eigen situatie en die beschreven in de psalm – zelfs zozeer dat hij zichzelf herkende als de vervulling van de profetie die zo beeldend werd beschreven in de verzen 17 en19: “ ... een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord” en “Zij verdelen mijn kleding onder elkaar en werpen het lot om mijn gewaad.” Maar hij had de metafysische middelen om de krachtige geestelijke waarheden te gebruiken, die ook tot uiting komen in die psalm, om te zegevieren over de wereld van dwalingen die dreigden hem te overmeesteren.

Enkele jaren geleden kreeg ik te maken met verraad op zo grote schaal dat mijn vertrouwen in iedereen om mij heen werd ondermijnd.  Enkele mensen die ik volledig had vertrouwd waren roekeloos omgesprongen met vertrouwelijke mededelingen van heel persoonlijke en gevoelige aard. Ik kon niemand om hulp vragen zonder het probleem nog groter te maken. Daarom was mijn eerste en enige toevlucht nederig op mijn knieën te gaan aan de voeten van de goddelijke Liefde en te smeken om bevrijd te worden van deze ellende. Psalm 22:1, de weeklacht van Jezus, kwam stil mijn gedachten binnen, en ik opende mijn Bijbel met een diep, hunkerend gevoel naar bevrijding uit deze beproeving.

Ik las die eerste verzen waarin de angst, twijfel, het zelfmedelijden en verdriet werden beschreven die ik moest overwinnen. Toen nam ik de diepe geestelijke waarheden tot mij die deze dwalingen vervangen: het vertrouwen in Gods almacht dat angst verdrijft; de zekerheid van Gods alomtegenwoordigheid die twijfel wegneemt; de juiste identificatie van zelf die zelfmedelijden uitwist; de vreugde van de tedere zorg van Liefde die verdriet vervangt; het bewustzijn van de volkomen goedheid van God die de nietsheid van verdriet, twijfel en duisternis aantoont.

Maandenlang bleef ik op deze wijze bidden. Verdriet en depressie slopen vaak binnen en dreigden mij gevangen te houden; maar de krachtige, mooie waarheden over mijn identiteit als Gods geliefde kind hieven mij op uit de duisternis naar het geestelijke licht en vooruitgang. Ik begon te zien dat het kwaad dat het sterfelijk gemoed over mij uitriep slechts een aantijging was, en net zo min waar was als de bewering dat ik vier meter lang was en drie neuzen had.

En bovendien zag ik in dat de beschuldigingen aangaande de andere personen, van oneerlijk, zelfzuchtig en onethisch gedrag, ook niet juist waren.  Wat geestelijk waar was over mij moest ook geestelijk waar zijn wat hen betrof. Immers, de psalmdichter schrijft in vers 28: “Overal, tot aan de einden der aarde, zal men de Heer gedenken en zich tot hem wenden.” (NBV) Iedereen, niet alleen ik.

Op een kleinere schaal dan Jezus, maar even waardevol, ervoer ik mijn eigen opstanding uit acute teleurstelling, kwelling en wanhoop. Een diep wantrouwen jegens anderen werd geleidelijk aan minder totdat het helemaal verdwenen was en ik weer vreugde kon ervaren. De diepe geestelijke waarheden uit de Bijbel hadden mij uit de put getrokken, mij nieuwe inzichten gegeven en genezen. En ik ben heel dankbaar omdat ik weet dat deze waarheden voor iedereen beschikbaar zijn.

Het geïnspireerde woord van de Bijbel tilt levens op naar vreugde en blijdschap.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.